Paviljoen Welgelegen en Huis Eindenhout in Haarlem
Ter voorbereiding op de renovatie heeft De Fabryck in 2006-2008 onderzoek verricht naar Paviljoen Welgelegen, het Provinciehuis van Noord-Holland in Haarlem.
Welgelegen is tot stand gekomen in 1785-1792 als buitenplaats van de puissant rijk Amsterdamse bankier Henry Hope, die hier onder meer zijn indrukwekkende schilderijencollectie had ondergebracht. Een van de eerste resultaten van het onderzoek was de ontdekking dat Welgelegen geen volledige nieuwbouw was (zoals altijd was gedacht), maar een verbouwing van een bestaand buitenhuis aan de Dreef, gecombineerd met nieuwbouw van een vleugel aan de Haarlemmer Hout, hoofdzakelijk bestemd voor de schilderijen. Deze driedelige schilderijengalerij werd oorspronkelijk – en dat was een noviteit – van bovenaf verlicht, de twee buitenste zalen via hoge ‘daklantaarns’ die al in de negentiende eeuw waren verwijderd. Dankzij de vondst van een gedetailleerde tekening konden deze opbouwen bij de renovatie nauwkeurig worden gereconstrueerd.
Verder heeft het onderzoek diepgaand inzicht opgeleverd in het oorspronkelijke, zeer luxueuze interieur, zowel wat afwerking en stoffering als meubilering betreft. Een groot deel van de (geschilderde) zitmeubels uit de bouwtijd, deels speciaal ontworpen, bleek nog aanwezig in het gebouw, zonder overigens dat het provinciebestuur hiervan op de hoogte was. De resultaten zijn niet alleen gebruikt bij de herinrichting, met name van de zogeheten Muziekzaal, maar hebben ook aanzienlijk bijgedragen aan de kennis over het laat achttiende-eeuwse Nederlandse interieur. Vermeldenswaard in dit verband is dat de betrokkenheid kon worden aangetoond van de kamerbehanger of ‘tapissier’ Louis le Houx. Deze Franse immigrant liet in 1785 per advertentie weten dat hij domicilie had gekozen in Haarlem, waarschijnlijk niet toevallig tegelijk met de start van de bouw van Welgelegen (zie verder onder tabblad 'Publicaties': Heijenbrok 2010).
Het ontwerp van het ogenschijnlijk nogal on-Nederlandse Welgelegen als geheel stond dankzij een publicatie uit 1827 op naam van Michel Baron de Triquetti, consul van Sardinië, in samenwerking met de Zuid-Nederlander Jean Baptiste Dubois. Deze curieuze toeschrijving – van Triquetti is geen enkel ander bouwwerk bekend – smeekte om onderzoek in de archieven van de firma Hope & Co. Dit leverde vrijwel onmiddellijk geboekstaafde betalingen op aan Abraham van der Hart (1747-1820), de toenmalige stadsarchitect van Amsterdam. Ondersteunend bewijs voor de toeschrijving vormt het feit dat de getalenteerde Van der Hart eerder onder meer de huidige Kleine Komedie had ontworpen, waaraan Henry Hope een substantiële financiële bijdrage had geleverd (zie verder onder tabblad 'Publicaties': Heijenbrok en Steenmeijer 2008).
De koppeling met Abraham van der Hart kwam in 2020 van pas bij het onderzoek van Huis Eindenhout, de buitenplaats uit 1793-1795 van de Amsterdammer G.F. Lans, gelegen aan de overzijde van de Haarlemmerhout. Dit onderzoek, uitgevoerd in opdracht van NV Stadsherstel Amsterdam, resulteerde eveneens in de conclusie dat het niet ging om nieuwbouw maar om een verbouwing, in dit geval van een zeventiende-eeuwse herberg.
Volgens de genoemde publicatie uit 1827 was de architect hier Pierre Essaye Duyvené geweest, bekend van Huis Buitenrust aan het Spaarne. Zowel de uit- als inwendige vormgeving, het materiaalgebruik en verschillende teruggevonden tekeningen wijzen echter veeleer in de richting van Van der Hart, te meer omdat hij in Haarlem juist zijn visitekaartje had afgegeven.
Ter voorbereiding op de renovatie heeft De Fabryck in 2006-2008 onderzoek verricht naar Paviljoen Welgelegen, het Provinciehuis van Noord-Holland in Haarlem.
Welgelegen is tot stand gekomen in 1785-1792 als buitenplaats van de puissant rijk Amsterdamse bankier Henry Hope, die hier onder meer zijn indrukwekkende schilderijencollectie had ondergebracht. Een van de eerste resultaten van het onderzoek was de ontdekking dat Welgelegen geen volledige nieuwbouw was (zoals altijd was gedacht), maar een verbouwing van een bestaand buitenhuis aan de Dreef, gecombineerd met nieuwbouw van een vleugel aan de Haarlemmer Hout, hoofdzakelijk bestemd voor de schilderijen. Deze driedelige schilderijengalerij werd oorspronkelijk – en dat was een noviteit – van bovenaf verlicht, de twee buitenste zalen via hoge ‘daklantaarns’ die al in de negentiende eeuw waren verwijderd. Dankzij de vondst van een gedetailleerde tekening konden deze opbouwen bij de renovatie nauwkeurig worden gereconstrueerd.
Verder heeft het onderzoek diepgaand inzicht opgeleverd in het oorspronkelijke, zeer luxueuze interieur, zowel wat afwerking en stoffering als meubilering betreft. Een groot deel van de (geschilderde) zitmeubels uit de bouwtijd, deels speciaal ontworpen, bleek nog aanwezig in het gebouw, zonder overigens dat het provinciebestuur hiervan op de hoogte was. De resultaten zijn niet alleen gebruikt bij de herinrichting, met name van de zogeheten Muziekzaal, maar hebben ook aanzienlijk bijgedragen aan de kennis over het laat achttiende-eeuwse Nederlandse interieur. Vermeldenswaard in dit verband is dat de betrokkenheid kon worden aangetoond van de kamerbehanger of ‘tapissier’ Louis le Houx. Deze Franse immigrant liet in 1785 per advertentie weten dat hij domicilie had gekozen in Haarlem, waarschijnlijk niet toevallig tegelijk met de start van de bouw van Welgelegen (zie verder onder tabblad 'Publicaties': Heijenbrok 2010).
Het ontwerp van het ogenschijnlijk nogal on-Nederlandse Welgelegen als geheel stond dankzij een publicatie uit 1827 op naam van Michel Baron de Triquetti, consul van Sardinië, in samenwerking met de Zuid-Nederlander Jean Baptiste Dubois. Deze curieuze toeschrijving – van Triquetti is geen enkel ander bouwwerk bekend – smeekte om onderzoek in de archieven van de firma Hope & Co. Dit leverde vrijwel onmiddellijk geboekstaafde betalingen op aan Abraham van der Hart (1747-1820), de toenmalige stadsarchitect van Amsterdam. Ondersteunend bewijs voor de toeschrijving vormt het feit dat de getalenteerde Van der Hart eerder onder meer de huidige Kleine Komedie had ontworpen, waaraan Henry Hope een substantiële financiële bijdrage had geleverd (zie verder onder tabblad 'Publicaties': Heijenbrok en Steenmeijer 2008).
De koppeling met Abraham van der Hart kwam in 2020 van pas bij het onderzoek van Huis Eindenhout, de buitenplaats uit 1793-1795 van de Amsterdammer G.F. Lans, gelegen aan de overzijde van de Haarlemmerhout. Dit onderzoek, uitgevoerd in opdracht van NV Stadsherstel Amsterdam, resulteerde eveneens in de conclusie dat het niet ging om nieuwbouw maar om een verbouwing, in dit geval van een zeventiende-eeuwse herberg.
Volgens de genoemde publicatie uit 1827 was de architect hier Pierre Essaye Duyvené geweest, bekend van Huis Buitenrust aan het Spaarne. Zowel de uit- als inwendige vormgeving, het materiaalgebruik en verschillende teruggevonden tekeningen wijzen echter veeleer in de richting van Van der Hart, te meer omdat hij in Haarlem juist zijn visitekaartje had afgegeven.